We zijn nu enkele weken onderweg en het leven in coronatijd begint vastere vorm aan te nemen. Er ontstaan nieuwe gewoontes, het begint haast te ”wennen”. En dan onverwachts komt het ineens heel dichtbij: je hoort over een goede vriendin die in het ziekenhuis is opgenomen. Het bedrijf van een vriend dat over de kop is gegaan. De buren met geldzorgen. Je vader die hoest… Soms is het ook onpersoonlijker informatie die je plotseling raakt: een filmpje op Youtube, een grafiek van het RIVM, Boris Johnson op de IC.
In de psychologie zijn er verschillende modellen die verklaren hoe we reageren op bedreigende informatie. Een bruikbare is het ‘Extended Parallel Process Model’ (Witte, 1992) dat twee fasen onderscheidt: na confrontatie met informatie die spanning oproept zet je allereerst de ingeschatte ernst van het gevaar af (hoe serieus is dit?) tegen de mate van kwetsbaarheid die je ervaart (in hoeverre vormt dit een potentieel risico voor mijzelf of mijn dierbaren?).
Je kan je voorstellen dat als beide factoren hoog zijn, je een gevoel van spanning of dreiging ervaart: je schat de situatie als bedreigend in en het komt dichtbij. In de tweede fase probeer je dit gevoel van spanning te reguleren. Dat doe je door de dreiging af te zetten tegen de mate van effectiviteit van mogelijke oplossingen: in hoeverre kan ik zelf iets doen om het risico te verminderen? En werkt dat dan echt? Als de mogelijke oplossingen concreet en effectief (lijken) te zijn dan neemt het gevoel van dreiging af.
De oplossingen zijn helder, we houden ons zo goed als mogelijk aan alle voorschriften en regels. We zijn erg alert, wassen onze handen, houden waar mogelijk afstand, passen op met wie we zien. Maar dat betekent niet dat alle risico’s afgedekt zijn; garanties zijn er niet. Zoals een patiënt het na zijn hartinfarct omschreef: “het voelt ineens zo dun…” In al je kwetsbaarheid het leven toch voluit durven leven, dat vraagt moed. En vertrouwen.
In de positieve psychologie wordt er veel gesproken over ‘resilience’, oftewel veerkracht. Een indrukwekkend voorbeeld hiervan is Viktor Frankl, een Oostenrijkse psychiater die in de Tweede Wereldoorlog in concentratiekampen zat. Ondanks alle gruwelen waar hij aan blootgesteld werd ervoer hij het leven als waardevol. Dat vermogen, om zelfs aan extreme omstandigheden betekenis te kunnen ontlenen, werkt beschermend. Dit concept is ook veelvuldig onderzocht in de context van ziekte en wordt in de literatuur ook wel ‘benefit-finding’ genoemd. Mijn patiënten in het LUMC vertellen er soms over: dat ze het leven meer zijn gaan waarderen sinds hun hartaandoening, andere prioriteiten zijn gaan stellen, of hun dierbaren (nog) meer liefhebben. Ik herinner me een vrouw die vertelde dat ze voortaan niet meer haar verjaardag viert, maar de dag van haar infarct. “Ik leef in reservetijd”, zei ze.
In de psychologie heeft het onderzoek geïnspireerd: wat maakt mensen nou meer of juist minder veerkrachtig? Naast allerlei niet-beïnvloedbare factoren (genen, omgeving waarin en omstandigheden waaronder je bent opgegroeid), zijn er ook psychologische factoren die je wél kunt beïnvloeden. Een aantal praktische suggesties om je veerkracht te vergroten:
Veronica Janssen is medisch psycholoog in het Hart Long Centrum van het LUMC en onderzoeker aan de afdeling Gezondheids-, Medische en Neuropsychologie van de Universiteit Leiden. Zij begeleidt hartpatiënten (en hun partners) na het doormaken van een hartinfarct.